|
theater:
Blind
Date
Het Verhoor
Wie is er bang voor Virginia
Woolf?
Vrouwen van eer
Vijf kamers
Alex d'Electrique
Vlaggetjesdag
cabaret:
De
Berini's
Marijke Boon
Hans Dorrestijn en Martin van
Dijk
Jacqueline Kerkhof
Alex Klaasen en Martine Sandifort
Rooyackers, Kamps & Kamps
Jan Rot
Hans Teeuwen
familievoorstelling:
B
en D
kindertheater:
Cees
Brandt
speciaal:
An
& Jan
|
|
Recensies
Hans Teeuwen -
Dat dan weer wel
NRC Handelsblad
maandag 11 juni 2001
Teeuwen
is oppermachtig
Door HENK VAN GELDER
In
het aanvangsdonker klinkt een big band-fanfare, dan gaat het toneellicht
aan - en groter kon het contrast niet zijn. Daar zit Hans Teeuwen aan
de vleugel een treurig, maar vooral ook traditioneel liedje over een verloren
liefde te zingen. Zodra het afgelopen is, beent hij echter naar voren
om een verhaal over eenzaamheid te beginnen, en over de dingen die je
dan, in je ellende, allemaal doet. Dingen die volkomen overwachts komen,
en die ik hier niet zal verraden, al was het maar omdat zulk surrealisme
op papier altijd tegenvalt. Ze ontlenen hun kracht aan de manier waarop
Teeuwen ze te berde brengt - alsof ze eigenlijk de normaalste zaak van
de wereld zijn, en alsof het de hoogste tijd wordt dat iemand daar op
het toneel eens een keer over begint.
In zijn derde programma vond ik Hans Teeuwen een adembenemende performer
en dat vind ik nu, bij zijn vierde, weer. Hij beledigt alles en iedereen,
maar grijnst en alles is weer goed. Dan begint hij opnieuw te razen en
te tieren, maar weer maakt hij een onverhoedse wending om zich los te
maken van het zojuist beweerde. Nooit laat hij zich vangen, steeds is
hij het publiek een paar stappen vóór. Dat maakt hem oppermachtig.
Hij kan daardoor langer over iets doorzeuren dan ieder ander zou durven,
en hij kan ook gevaarlijk dicht bij de volstrekte inhoudsloosheid komen
zonder die greep te verliezen.
Gisteravond ging zijn vierde programma, Dat dan weer wel, in première,
maar hij gaat er pas na de zomer mee op tournee. Dat druist tegen alle
regels in, zoals het hem past. Teeuwen maakt de regels zelf. In zijn vorige
programma's speelde hij een reeks personages wier hardhandige logica tot
het uiterste was doorgeredeneerd. Nu staat hij op het toneel met niets
meer dan een reeks losse invallen, een paar verschillende stembuigingen
en meer liedjes dan voorheen. Er zit zelfs een titelnummer tussen
dat had hij nog nooit eerder gedaan.
Hij is grof in de bek en zegt dan verontschuldigend dat hij nu eenmaal
een romanticus is. Hij zegt temend dat je je als cabaretier niet moet
afzetten tegen collega's en zingt dan een liedje in een bijna obligaat
cabaret-idioom over de vergane glorie van Freek de Jonge (,,pak me dan,
als je kan, schele dominee'') en de ,,volkomen achterhaalde slappe VARA-romantiek''
van Youp van 't Hek. Hij fantaseert op vertederde toon over de uitvinding
van fistfucking en roept de zaal op te bekennen dat het lekker is om blank
te zijn. In een paar zinnen verklaart hij de wereldreligies tot gekkigheid
en de Josti Band tot een gevaar voor de mensheid.
Soms zou ik willen dat hij, zoals eerder, weer tot de uiterste consequenties
van zijn redeneringen zou gaan. Ditmaal laat hij de lijntjes veel sneller
vallen om gauw weer over iets anders te beginnen. En dat is dan bijna
elke keer iets waartegen ook ik geen verweer meer heb.
Voorstelling: Dat dan weer wel, door Hans Teeuwen. Gezien: 10/6 in de
Kleine Komedie, Amsterdam. Inl. (020) 6164004, www.hansteeuwen.nl
|
|
|
|